Wijnand bracht kleding naar Roemenië
Of ik zelf niet een keer naar Patakfalva wilde? Ineens was die vraag er, tijdens een commissievergadering over het kledingtransport. En zo begon het.
Bij meerdere bedrijven in de regio ben ik langs geweest om te polsen of ze iets voor ons konden betekenen. Uit ervaring weet ik dat aan een reis naar Roemenië met de vrachtwagen – heen en terug – een kostenplaatje hangt van rond de 5000 euro. Dat is nogal wat. Gelukkig heb ik meerdere mensen, bedrijven en organisaties bereid gevonden om mee te doen. Ik noem Van Tilburg-Bastianen Truck & Trailer Service, NAP Transport, Waaijenberg Verhuizers, Smeenk Vastgoed en natuurlijk de Nieuwe Kerkgemeente en Stichting Vriendenkring Oost-Europa uit Wekerom en Otterlo. Zij hebben de reis mede mogelijk gemaakt.
Eerst hebben we in Otterlo de halve vrachtwagen geladen met kleding voor twee andere gemeenten in Roemenië: Biserica Reformată in Vlaha, de kerk van ds. Lengyel István, en Biserica Reformata in Baciu. Van Otterlo reden we naar de opslagcontainer in Ede en ten slotte naar de Nieuwe Kerk. Voor de ingang van De Rank lagen de zakken met kleding hoog opgestapeld. Toen we ook die hadden ingeladen, was de trailer echt helemaal vol.
Zondagavond 14 april zijn mijn schoonzoon Rick Dekker en ik vertrokken richting Roemenië. Om de beurt reden we vier en een half uur. Het stuk door Duitsland en Oostenrijk kenden we wel, dus we sliepen die nacht ook om de beurt. Hongarije was voor ons nieuw, maar het was er niet veel anders dan in Duitsland: een heel erg vlak land, je kunt er kilometers ver kijken. Na 21 rij-uren stonden we aan de Roemeense grens bij Nagylak-Arad. Het was tijd om te slapen.
De volgende dag reden we Roemenië binnen. Aan de grens viel het ons heel erg mee, de papieren waren goed voor elkaar. Een kwartier lang reden we over een mooie snelweg die door de Amerikanen is aangelegd. Daarna moesten we twintig kilometer binnendoor, dat was een slechte weg. Er volgde weer een stuk snelweg, tot Sibiu, en toen was de eindbestemming in zicht. Tussen de stad Sighișoara en Patakfalva was er nog een hindernis: een bruggetje waar onze vrachtwagen veel te zwaar voor was. Gelukkig mochten we er van de politie toch overheen. Ze zijn daar heel aardig en naar mijn idee niet meer corrupt.
Iets te vroeg kwamen we aan bij de kerk in Patakfalva. Ds. Gereb Laszlo was nog thuis, zijn zoon kwam ons ophalen. We werden heel hartelijk ontvangen. Laszlo nam ons mee voor een rondrit door Patakfalva – in het Roemeens: Valeni. In het centrum, waar zijn vader ook predikant is geweest, liet Laszlo ons de oude pastorie, de kerk en het kerkhof zien. Het viel me op hoe trots de mensen daar zijn op hun gemeente en hoe liefdevol ze erover spreken.
Eind van de middag kwam, voor mijn idee, zeker een kwart van de gemeente naar de kerk om te helpen met lossen. Ook hier kon je zien en merken dat de mensen trots zijn op hun gemeente en dat ze dit met liefde deden. Rick vergeleek de dominee met een soort burgervader: hij regelt veel voor de gemeenteleden en de gemeenteleden doen alles voor de dominee.
We waren te kort in Patakfalva om gesprekken te hebben met de gemeenteleden. Bij Laszlo hebben we fantastisch gegeten, zijn vrouw Evi is een goede kok. De door haar gemaakte tiramisu was heerlijk. In de avond hebben we nog goede gesprekken gehad bij een pálenka, een plaatselijke borrel. We hebben in de pastorie van Laszlo geslapen en ‘s morgens na het lekkere ontbijt zijn we vertrokken naar de twee andere losadressen. Ook daar was men erg blij met de goederen. Opnieuw viel ons op dat de mensen zo voor elkaar klaarstaan. Het was een heel mooie en leerzame ervaring.