25 jaar Vrouwen voor Vrouwen Ede: werkgroep met een unieke missie
Vrouwen voor Vrouwen bestaat 25 jaar. Vanaf het eerste moment was Eefje Rodenburg bij de werkgroep Ede betrokken. Ze blikt terug en vooruit.
“Ede heeft altijd een bijzondere plek gehad in het landelijke verband van Vrouwen voor Vrouwen. Vanaf het begin, in 1996, vormen we een echte werkgroep, met leden. We komen op regelmatige basis bij elkaar: eens in de twee weken, op donderdagochtend. Vrouwen voor Vrouwen heeft een heel unieke missie. Vrouwen in Nederland zetten zich in voor vrouwen in Afrika.”
Wat betekent Vrouwen voor Vrouwen voor die eerste groep?
“De functie die we hebben voor Nederlandse vrouwen, vind ik zo belangrijk. In de kerk praten we veel, maar de werkgroep is een plek waar je niet hoeft te praten. Je kunt er dóen. Met je handen werken. Als je dan tijdens een verkoping achter een kraam staat en mensen zeggen: ‘Dat is leuk gemaakt!’, dan is dat goed voor je zelfbeeld. En je geeft op die manier iets van je gaven aan God.
Saamhorigheid, daar gaat het om. We drinken samen koffie en beginnen met een korte overdenking uit de Bijbel, over een onderwerp dat dichtbij staat. Ik heb meegemaakt dat vrouwen die al hun hele leven in de kerk zaten, opeens doorhadden waar het in het geloof echt over gaat. Vrouwen kunnen de werkgroep niet missen. Het is een plek waar je je veilig kunt voelen en waar je iets kunt maken. En dan groeit er iets. De opbrengst van ons werk gaat vervolgens naar Afrika.”
Hoe is het begonnen?
“Janny Poortman, twee andere vrouwen en ik hebben de werkgroep in 1996 opgericht. Janny kwam naar me toe met de vraag: ‘Wil je niet meedoen in de kerngroep?’ Ik had net een sabbatical gehad en wilde wel iets nieuws beginnen. Toen de vraag van Janny kwam, wist ik: dit is mijn plek. We hebben samen altijd een klik gehad. Janny is ontzettend creatief, terwijl je mij geen homp klei in handen moet geven. Mijn talent is organiseren. Janny en ik hebben steeds ervaren dat we aan elkaar gegeven zijn voor dit werk. We zagen het als een roeping en we vulden elkaar enorm goed aan. Zoals Janny tijdens een bezoek aan Afrika eens gekscherend zei: “I am the pot and she is the deksel.” En zo was het. Vanwege haar leeftijd heeft Janny dit jaar afscheid genomen.”
Wat is er in de loop der jaren veranderd?
“In het begin werkten we ook veel met stoffen waarop we sjabloneerden, veel brooddeeg en ook wel haken, breien. Maar bij verkopingen merkten we dat de bloemstukken en kransen het best werden verkocht. Daarom besloten we vooral met natuurlijke materialen te gaan werken.
De eerste tijd was er één markt per jaar en we gingen naar vrouwenconferenties en vrouwendagen in het land. Later kwam het vaste ritme van de voorjaarsmarkt en de herfstmarkt. Daar kwam de kerstmarkt nog bij, samen met Bugyi.”
Hoe zien jullie activiteiten eruit?
“We werken altijd toe naar een verkoping. Nu maken we kransen met bijvoorbeeld beukennootjes, straks kransen met takken. Dat worden dan paaskransen. Het is de kunst om materialen voordelig in te slaan. We krijgen schenkingen en houden ook goed in de gaten of we iets voor een prikje kunnen krijgen bij de Winkel van Sinkel.
We hebben zo’n twintig leden. Er zijn naast mij nog twee andere leden van het eerste uur. Het zijn vrouwen van verschillende leeftijden, uit verschillende kerken. We mogen de Rank gratis gebruiken en hebben ook een opslag in de kelder. We zijn niet ván de Nieuwe Kerk, maar wel een beetje ‘geadopteerd’. Vanuit het pastoraat worden vrouwen naar ons verwezen, bijvoorbeeld als zij weduwe worden of buiten het arbeidsproces komen te staan.”
Wat kan de werkgroep voor Vrouwen in Afrika betekenen?
“Ik ben twee keer in Afrika geweest, een keer samen met Janny, om de verschillende projecten te bezoeken die we financieel steunen. In 2003 en 2018. De werkwijze was in het begin anders dan nu. Op dit moment heeft de werkgroep heel directe lijnen met de organisaties in Afrika. Er is goede controle, we weten dat het geld goed besteed wordt.
Het bezoeken van de projecten was heel bijzonder. Het motiveerde ons enorm. Vrouwen voor Vrouwen heeft steeds gemiddeld zes projecten in Afrika gesteund, maar we willen nu toe naar drie. Er is in coronatijd minder geld te verdelen, de voorjaarsmarkt ging dit jaar bijvoorbeeld niet door.
In Kenia steunen we een kinderhuis. Ik bezocht het in 2018 en vond dat ze het supergoed deden. Er was veel contact met de ouders, er was toezicht van de kinderbescherming en het werd gerund door lokale mensen.
Een mooi voorbeeld van zo’n project is een werkvoorziening in Malawi, in verschillende dorpen. Veel vrouwen maken daar nooit de basisschool af, ze leren geen beroep. Wij hebben een aantal jaren hun opleiding betaald, zodat de vrouwen naar school konden en hun gezin kon worden onderhouden. Ze leren bijvoorbeeld voor bakker, naaister of kapper. Het is heel concreet, je werkt zo aan continuïteit. Je kunt het nalezen in het jaarverslag van de organisatie: betaald door Vrouwen voor Vrouwen.
Zo helpen we ook weduwvrouwen in Kenia en vrouwen met aids in Zuid-Afrika. In Zuid-Afrikaanse nederzettingen van ontzettend arme boerenfamilies worden voedselpakketten bezorgd. Dit zijn superprojecten.
In het voorjaar verdelen we het geld. We bidden dan ook voor de projecten. Twee weken na zo’n bijeenkomst hoorden we dat het geld van de Zuid-Afrikaanse hulporganisatie nét op was. Die avond zag de penningmeester in Zuid-Afrika ons geld op hun rekening staan. Daar word je dan heel stil van.”
Hoe zie je de toekomst van Vrouwen voor Vrouwen in Ede?
“We brainstormen begin november met een groep jonge vrouwen uit verschillende kerken in Ede. De vraag is dan: hoe kunnen we doorgaan? Er zijn jonge vrouwen die het heel leuk vinden wat we doen, maar die kunnen bijvoorbeeld niet overdag.
Bij de oprichting was Janny 55 jaar, ik 40 jaar. Een groot gedeelte van de groep wordt ouder. Dan zie je vaak dat er geen jonge mensen bij komen. De tijdsinvulling van mensen is veranderd, je hoort dat breder. Er is geen aanvulling van onderaf. We moeten iets doen, anders doet straks het laatste oude vrouwtje het licht uit.
Als ik uitval, stopt het vrouwenwerk. Dat voelt heel kwetsbaar. Het moet niet van één persoon afhangen. Ik wil mijn kennis van de afgelopen jaren graag doorgeven, want het zou jammer zijn als het ophoudt.
Ik zou mijn groep, mijn vrouwen, dan heel erg missen. Je hebt zo’n relatie met elkaar opgebouwd. Iedereen heeft z’n verhaal, je zou bijna pastoraal werker worden. Maar het gaat om het creatieve. Ik kan gigantisch tegen dingen opzien, maar zodra ik de Rank binnen stap en de mensen zie, valt dat van me af. Na corona leefden we allemaal weer op.”
Wat staat er als eerste op de agenda?
“We zijn nu de kerstmarkt aan het voorbereiden. Die houden we op zaterdag 11 december, als de coronamaatregelen het toelaten.”